Woordenlijst
- Alliteratie – Stafrijm, beginrijm. Poëtische rijmvorm door gelijke beginklanken. Staat tegenover assonantie (klinkerrijm): rijm door gelijke klinkers.
- Allusie – Stijlfiguur waarin wordt verwezen naar een algemeen bekend feit, een bekende persoon, een bekende gebeurtenis, een bekende tekst (uit de Bijbel of de mythologie bijvoorbeeld).
- Anadiplosis – Stijlfiguur waarbij een of meer woorden aan het einde van een regel of zin worden herhaald aan het begin van de volgende regel of zin.
-
Op nutsgebouwtje in Amsterdam, gedicht van F. Starik. Foto: EJP Anafoor – Stijlfiguur die bestaat uit het herhalen van steeds weer een of meerdere woorden aan het begin van elkaar opvolgende zinnen of zinsdelen. Deze stijlfiguur wordt veel gebruikt in toespraken.
- Anapest – Drievoudige versvoet met de klemtoon op de laatste lettergreep: anapést.
- Apokoinou – Stijlfiguur waarbij een woord (of woorden) op twee manieren kan worden gelezen: als vervolg op het voorafgaande, of als begin van het daaropvolgende. Denk aan de kreet I Amsterdam.
- Assonantie – Rijmvorm waarbij klinkers of tweeklanken worden herhaald. Bijvoorbeeld: `bomen` en `rozen`.
- Asyndeton – Stijlfiguur met een opsomming van woorden, zinsdelen of zinnen zonder voegwoorden.
- Chiasme (kruisstelling) – Stijlfiguur die bestaat uit een herhaling met een omkering. De overeenkomstige termen van twee formuleringen worden in omgekeerde volgorde geplaatst.
- Dactylus – Drievoudige versvoet met de klemtoon op de eerste lettergreep: dáctylus.
- Elisie – Verkorten van woorden om het metrum te laten kloppen. Neerland voor Nederland.
- Enjambement – De zin loopt door aan het einde van de versregel. De pauze die hoort bij het einde van de versregel zorgt voor effect op de betekenis van de zin.
- Epenthesis – Terwille van het metrum toegevoegde lettergreep, vaak een ‘e’: zellef.
- Epifoor (epistrofe) – Stijlfiguur die bestaat uit het herhalen van hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het einde van opeenvolgende zinnen of zinsdelen.
- Epizeuxis (uit het Grieks: ‘epi-zeugnumi’ = aaneen-binden) – Stijlfiguur waarbij een woord of zinsnede wordt herhaald om iets te benadrukken. De betekenis van beide delen is hetzelfde.
- Jambe – Tweevoudige versvoet met de klemtoon op de tweede lettergreep: opeens, natuur, gedicht, sonnet.
- Mannelijk rijm – Eindrijm van één lettergreep. Rijm – Lijm.
- Pentameter – Versregel die bestaat uit vijf (penta) versvoeten.
- Sonnet – Veertienregelig metrisch gedicht.
- Symploke (Latijn: complexio ‘vervlechting’) – Stijlfiguur die zich voordoet wanneer een epifoor en een anafoor gelijktijdig optreden.
- Tetrameter – Versregel die bestaat uit vier versvoeten.
- Terzet – Terzine. Strofe van drie regels. Soms heel gedicht van drie regels.
- Trochee – Tweevoudige versvoet met de klemtoon op de eerste lettergreep: zwanger, dichter.
- Vrouwelijk rijm – Eindrijm met twee lettergrepen waarvan de laatste onbeklemtoond is. Mouwen – Vrouwen.